Van stagiere in Rust en Werk tot ingezetene

Auteur: Nolly Labey
Verteller: Carl van Dijk
Plaats: Rust en Werk

Zo’n dertig jaar geleden kwam ik aan op Zanderij samen met nog zeven klasgenoten. We hadden de Hogere Landbouwschool in Deventer afgerond en nu zou het echte avontuur beginnen.

We gingen stage lopen op verschillende locaties in Suriname. Maar niemand was er om ons op te halen. Alleen meneer van Alen was er met zijn Mercedes Benz om mij op te halen. Toen heeft meneer van Alen ons allemaal meegenomen en eerst naar een Warung gebracht om een lekkere bami te eten. Daarna naar de verschillende logeeradressen. Ik ging stage lopen op plantage Rust en Werk. Ik zou een maand worden ingewerkt, daarna zouden we verder kijken. Na een maand zei de voorman, luister ik ga met vakantie naar Nederland, je kunt het werk aan, hier is de sleutel. Meneer van Alen zei, ik ben hier ieder weekend wanneer er wat is, dan hoor ik het wel.

En zo kreeg ik mijn eerste vuurdoop. Opeens moest ik leiding geven aan 60 man en ik sprak de taal niet. Javanen spreken Javaans en Sranan tongo maar geen Nederlands. De Javaanse arbeiders zouden me wel helpen zodat ik me verstaanbaar kon maken. Allereerst werd me geleerd hoe ik ’s morgens iemand moest begroeten. De eerste arbeider die de volgende dag binnenkwam begroette ik vriendelijk. De man keek me woest aan, pakte een houwer en rende me achterna. Andere kwamen er gelukkig tussen, slap van de lach.  Ik had het kunnen weten het eerste leren ze je de scheldwoorden. Het is ook niet bij die ene keer gebleven. Je bent jong, je bent nieuw. Ik werd steeds opnieuw uitgetest en soms raakte ik ook zodanig verhit dat ik met alles gooide wat in m’n buurt lag.

Het is gelukkig allemaal goed gekomen en woon ik nog steeds hier, ondertussen getrouwd en twee kinderen. Ik werk nu als bedrijfsleider en ben verantwoordelijk voor de machines en de runderen. Vooral het onderhoud van de machines en het terrein is een uitdaging. Het terrein is zo’n 5 à 6000 ha groot. Buiten de runderen zijn er schapen en geiten. Dan nog zo’n 10.000 kokosbomen. Er zijn bijna geen mensen te vinden die in de landbouw willen werken. Ze zien er geen toekomst in en hebben liever een witteboordenbaan.  Maar wat is mooier dan een stukje rijden met je brommertje of gaan varen en dan een jaguar tegenkomen of een poema. Ik ben niet bang, ik blijf rustig staan, behalve wanneer er kleintjes zijn, dan moet je oppassen.

Toen ik tien jaar was wilde ik al weg uit Nederland en dat is gelukt. In de tropen hoor ik thuis.

Back To Top