Hengelen als favoriete sport

Mijn favoriete sport is hengelen. Gewoon met de bamboestok waaraan een touw en vishaakje aan is gemaakt.

Visnetten gooien vind ik niets. Als aas gebruik ik vaak pieren (regenwormen). Ik ga dan meestal vroeg ’s morgens of in de middag op mijn bromfiets twee kilometers in de plantage op zoek naar een goede vis gat. Vaak kom ik ook andere hengelaars tegen. In de zwampen vang ik kwie kwie’s, krobia’s en pataka’s. Soms ga ik ook op de rivier hengelen en dan vang ik trapoens. Tijdens zo een hengelavontuur kom ik vaak slangen en soms konkoni (konijnen), en dia’s (herten) tegen. Ik jaag niet op ze, want ik ben bang om een geweer vast te houden. Ik heb ook tijgers zien langsgaan.

Vreemde dingen heb ik nog nooit meegemaakt en ik wil ze ook niet meemaken. Vroeger toen er nog geen elektriciteit was, maakten de ouderen wel vreemde dingen mee. Het wreedste verhaal dat ik tot nu toe heb gehoord was over een contractarbeider die zijn vrouw vermoordde. Zijn vrouw werkte als dienst bij de plantagedirecteur en het gerucht deed de ronde dat zijn vrouw voor hem uitliep met de directeur. Toen hij dat te horen kreeg, nam hij haar mee achterin naar een veld en sneed haar borsten af. Die hing hij vervolgens aan een djamoeboom. De vrouw bloedde dood. Zo wreed was men vroeger.-.