Kwikwi hengelen op plantage Mariënbosch

Auteur: Nolly Leuwsha
Verteller: Saoed Abdoelrahman
Plaats: Margaretha

Mijn naam is Saoed, ik ben beheerder van de familieplantage Mariënbosch. En ja, ik heb heel veel in mijn leven gedaan, maar tegenwoordig doe ik niet zoveel meer maar breng ik al mijn vrije dagen door op de plantage waar ik geniet van het leven.

Het plantagehuis stamt uit 1774 en alles wat we hier zien is door slaven aangelegd, die tijd heb ik gelukkig niet meegemaakt.

Het terrein van de plantage is heel groot ongeveer 5 km diep en 1.2 km breed en het helemaal ingepolderd. Dat is nodig omdat we onder de vloedlijn van de rivier liggen. Ik heb alle dammen hersteld zodat dat je er makkelijk met een auto doorheen kunt rijden tot naar achteren.

En, het zit vol met vis en dan voornamelijk kwikwi. Half juli wordt het visseizoen geopend, maar dan kan er nog niet gehengeld worden want door de grote regentijd zijn de kanalen dichtgegroeid met onkruid. We maken eerst de wegen schoon en halen de kanalen op met graafmachines. Daar zijn we 2 maanden mee bezig en dan pas kan er gehengeld worden. Reclame hoeft ik niet te maken. De mensen weten dat er nergens zoveel kwikwi is als op plantage Mariënbosch. En vissen (vooral hengelen op kwikwi) is een grote sport in Suriname. Er zijn veel hengelaars die hier komen vissen, van de kleine man tot de hoge piet kan je hier tegen komen. De grootse kwikwi’s worden dolfijn genoemd. Wie de dolfijn vangt is de held van de dag. Mensen komen hier niet om te hengelen voor verkoop maar om ze lekker op te eten.

Omdat we aan de overkant van de rivier liggen, halen we de mensen met de boot op; ze betalen dan een kleine entree en mogen de hele dag vissen. De een vangt wat meer dan de ander, maar niemand gaat teleurgesteld naar huis. Ik ben er wel bijna altijd en ik weet zeker dat de grootste kwikwi door mij is gevangen. En ik kan het bewijzen want ik heb een foto en misschien val je flauw als je ziet hoe groot deze kwikwi is.

Back To Top