Jagen in de zwamp en in het bos

Auteur: Nolly Labey
Verteller: Frederik Arasmali
Plaats: Margaretha

Mijn vader was jachtopziener bij Landsbosbeheer, LBB. Mijn vader mocht een geweer dragen. Wanneer het zeeschildpaddenseizoen begon ging mijn vader op inspectie en ik ging altijd mee.

Veel mensen kwamen eieren rapen. Je mocht alleen de eieren meenemen die te dicht langs de waterlijn waren gelegd want daar was het zeewater overheen gespoeld. Die eieren zouden niet meer uitkomen. Wanneer de mensen eieren meenamen die op een hoger gedeelte waren gelegd nam mijn vader de eieren in beslag, maakte proces-verbaal op en nam je mee naar het politiebureau.  Je kreeg geen boete. De eieren werden geteld en verdeeld onder kindertehuizen. Nu krijgen de mensen een boete, de eieren worden in beslag genomen en je boot en je machine.  Ik weet niet wat ze nu met de eieren doen. Ze zeggen dat ze vernietigd worden.

Ik woonde in de zwamp vlak over de sleephelling. Ik ken iedere hoek, iedere kreek en iedere pan van de zwamp. Ik ging ook jagen met mijn vader, in de zwamp en in het bos. Mijn vader had een vergunning om te jagen. Jongeren mochten alleen jagen wanneer er een volwassene meeging. Nu gaan alle jongelui jagen (met het geweer van hun vader) in de zwamp of in het bos, zonder vergunning. Wanneer er nu een doks voorbij vliegt zijn er 20 geweren op hem gericht. Een keer was ik met m’n vader in de kreek. De mannen waren de doksen aan het besluipen en schoten gericht.  Ze schoten niet op ons maar de hagel ketste af op het water en vloog ons om de oren. Ik ga niet meer vissen of jagen. Ik ben bang geworden je weet niet wie je daar tegenkomt.

Vanaf dat mijn vader is overleden ga ik niet meer achterin de zwamp of naar het bos.

Ik woon ook niet meer in de zwamp maar weer in het dorp.

Back To Top