“Mijn vader had een bioscoop gekocht op Johanna Margaretha,” vertelt Saoed Abdoelrahman. “Als kleine jongen van amper 15 jaar, ging ik naar school maar ik moest ook meehelpen in de bioscoop als operator, terwijl mijn broer en zussen belast waren met de kaartenverkoop”.
Mijn naam is Saoed, ik ben beheerder van de familieplantage Mariënbosch. En ja, ik heb heel veel in mijn leven gedaan, maar tegenwoordig doe ik niet zoveel meer maar breng ik al mijn vrije dagen door op de plantage waar ik geniet van het leven.
Dat Plantage Mariënbosch in het district Commewijne als één van de belangrijkste decors heeft gediend voor de Nederlandse film “Tuintje in mijn hart”, is voor Saoed Abdoelrahman een memorabele gebeurtenis.
Mijn zwager bracht een keer een kapua mee. Het knaagdier was ongeveer een maand oud, heel klein nog. Hij groeide op bij ons in het dorp, gewoon tussen de mensen, en hij at van alles: vruchten, rijst, brood.
Voordat ik getrouwd was ging ik naar mijn schoonvader. Er draaide een film in het Taj Mahal theater en ik wilde mijn toekomstige vrouw graag meenemen.
Als we gaan vissen vertrekken we rond half zeven of zeven uur ’s morgens om de visnetten uit te zetten.
Ik ben Tina Lachman, negentien jaar oud en kom uit Berbice in Guyana. Mijn moeder heeft drie dochters en een zoon.
Ik dans de ‘Londa ke Nach’. ‘Londa ke Nach’ betekent letterlijk ‘dans van de jongen’. Daarbij wordt een man verkleed als een vrouw; in een jurk, met make-up op en alles erop en eraan.